Geschiedenis van Doorwerth
Eerste bewijzen van bewoning
Het grote aantal graf heuvels zijn bewijs van de bewoning van de gemeente Renkum. Deze zijn waarschijnlijk van een ruitervolk dat vanuit zuid rusland uitzwermde over west europa. Zij maakte namelijk namelijk klokbekers de vorm van de heuvels. Zij leefden van veehouderij en jacht.
Bataven en romeinen
De bataven bewoonde de betuwe. De romeinen bezette Nederland tot de onder de rijn. Vermoede is dat er bij Doorwerth de rijn doorwaadbaar was. Bewijs hiervoor is het romeins tuigbeslag die bij Doorwerth is gevonden.
Het kerkpad van de westerbouwing naar de kerk over de uiterwaarden vanaf het Drielse veer is de oudste overblijfselen van bewoning.
Kerk op de heuvel
In 1517 werd de kerk van Doorwerth genoemd als kerk op de heuvel bij Heelsum.
Heerlijke rechten
De geschiedenis van Doorwerth is nauw verweven met het kasteel en de Heer van Doorwerth. Als hoge heerlijkheid (rechtsverhouding) had de heer het recht om rechtspraak uit te oefenen. De heer benoemd de ambtenaar (in Doorwerth heet deze richter), schepenen (rechter), secretaris, schoolmester/koster en predikant.
De heerlijkheid omvatte de gronden ten noorden van de Rijn, tot aan de oude Oosterbeekseweg. Vanaf de 17e eeuw werd dit gebied uitgebreid tot voorbij het oude dorp Wolfheze.
Katholiek
De eigenaars van het kasteel, Daan Schellaert en zijn zoon Albrecht waren katholiek in een tijd dat Gelderland gereformeerden protestant is. Ondanks menige geklaag in protestantse kerkelijke vergaderingen aan het hof van Gelderland over de toestand in Doorwerth bleven de eigenaren van het kasteel katholieke priesters uitnodigen in de kerk van Heelsum (onderdeel van de heerlijkheid). Om toch de gereformeerde leer te onderwijzen werden er protestantse diensten georganiseerd in een schuur.
Na de dood van Willem II zwicht hij voor de gereformeerden en geeft hij toestemming voor de opening van de kerk voor diensten. Hij levert zelfs hout voor de restauratie van de kerk.
Eerste school
Anton van Aldenburg laat kort voor zijn dood (1680) een nieuwe school bouwen in de buurt van de kerk.
Jacht en visrechten
De heerlijkheid gaf de heer onder andere jacht- en visrechten. Daarnaast had hij het recht om tol te heffen, duiven te houden en maalrechten te innen.
Bevolking
Rondom het kasteel en in de heerlijkheid woonden ongeveer 200 mensen. Zij waren afhankelijk van de heer voor pacht, loon en veiligheid. De inwoners van Doorwerth leefden van landbouw en veeteelt, met schapen, varkens en koeien. De heer had het recht een deel van deze opbrengsten te innen.
Ook de windmolen, waar graan werd gemalen, was eigendom van de heer en het gebruik ervan was belast. Andere molens die gebruik maakten van wind en water moesten belasting betalen aan de heer.
In 1741 werd de heerlijkheid uitgebreid met extra land, dat werd gewonnen op de waarden. Willem Bentinck liet in dat jaar een watermolen bouwen om deze polders droog te houden.





Papiermolens
In 1601 word voor het eerst de papier molen in Doorwerth genoemd. Deze werden gebouwd naast de beken. De papiermakers kwamen van elders en het vervoer van en naar de molens zorgenden voor contact met de “buitenwereld”.
Ondanks de taxatie voor water en wind zijn er tegen het einde van de 18e eeuw wel 6 molens. Een herinnering die nu nog bestaat is de Kabeljauwallee die vernoemd is naar een van deze molens.
In het begin vormde dit voor deze regio een nieuwe inkomsten bron. Voornamelijk naast de bestaande agricurele activiteiten. Boedelscheidingen tonen aan dat deze industrie zodanig groeit dat het wezenlijke inkomens voortbrengt.
In de 18e eeuw werd de concurrentie in de papier industrie groter door de productie van papier in frankerijk en europa. Alleen de grotere papiermolens die hun productie konden opschalen en kosten konden reduceren overleefde dit.
Taxatie van de molens die door water werden aangedreven maakte het de overgebleven molens niet makkelijker.
Barbier chirurg
In het dorp was een barbier die basis medische behandelingen uitvoerde. Alleen bij ernstige gezondheidsklachten zou men uitwijken naar Renkum of Arnhem.
Koningswegen
Koning-stadhouder Willem III gaf opdracht om in de bossen van Doorwerth paden aan te leggen. Deze waren ten behoeve van zijn jacht tochten in deze omgeving. De kasteelweg is een restant van een van deze wegen. Eentje loopt zelfs vanaf zijn kasteel Loo recht naar Doorwerth.
Aan de grens van de oorlog
In de 18e eeuw brak de oorlog met Frankrijk uit. De rijn waar het dorp is aangelegd was de natuurlijke grens. En hoewel het dorp niet direct betrokken was bij de gevechten, bevoorraadde het dorp de Nederlandse troepen.Het was een moeilijke tijd voor Nederland, maar door de hoge vraag naar papier in die tijd ging het de papiermolens in Doorwerth goed af.
Samenvoeging met Renkum en Oosterbeek
In 1810 worden de Nederlanden Frans. Nieuwe heerser met nieuwe regels en nieuwe departementen. Doorwerth, te klein, wordt samengevoegd met Renkum en Oosterbeek. Deze samenvoeging duurt 6 jaar.
Na de Waterloo van Napoleon wordt Nederland een koninkrijk. Door het koninklijk besluit van 5 november 1815 en van 11 februari 1817 geeft Doorwerth zijn zelfstandigheid terug.
De eerste gemeente raad
Vanaf 1825 mag er een gemeenteraad gekozen worden. Als eerste met als voorzitter een schout wat later overging naar burgemeester. Deze heeft twee assessoren: het dagelijks bestuur. Zij zullen niet openbaar vergaderen. Toch is burgemeester van Doorwerth niet een dagtaak en wordt dus ook slecht betaald. Notulen zijn in de loop van de tijd verloren gegaan. We weten dus niet wat de heren in die tijden bespraken. De beslissingen die hier waarschijnlijk genomen werden zijn aanstellingen als de schoolmeester.
Nadat Baron van Brakell Doorwerth heeft aangekocht krijgt hij al snel de Burgemeesters titel toebedeeld.
Papierindustrie in Doorwerth in de 19e eeuw
In Doorwerth kent de papierindustrie een bloeiende tijd. De familie Pannekoek is van oudsher eigenaar van een of meerdere papiermolens. Ze hebben zo’n 20 à 30 mensen voor hen werken. Deze wonen in huisjes gebouwd door de Pannekoek familie. De fooienpot wordt opzij gezet zodat werknemers in tijd van ziekte worden betaald. Vanaf 1881 wordt er in deze industrie gebruikgemaakt van de stoommachine. De heer Schut bouwde in 1895 een machinaal werkende fabriek. Net voor de opening gaat de laatste water aangedreven molen in vlammen op.
De familie krijgt helaas moeilijkheden met de nieuwe eigenaar van het kasteel, de Baron van Brakell. Verschillende processen worden verloren. Hierdoor krijgen anderen aandelen in de papiermolens.
Eerste archeoloog in Doorwerth
Dominee Heldring dwaald in die tijden rond in Wolfheze. Als romanticus is hij gepassioneerd door archeologie. Door zijn speuren vernielt hij meerdere grafheuvels.
Zelfstandigheid van Doorwerth
De gemeentewet die in 1851 zijn intrede deed vergt een gekozen raad. Ook wordt er getwijfeld of met de 300 inwoners die Doorwerth rijk is of het een zelfstandige gemeente kan blijven. De Baron van Brakell vindt van wel en met zijn brochure “De Doorwerthse Quaestie” en zijn invloed in Den Haag lukt het hem om de zelfstandigheid te handhaven. De gemeenteraad wordt gekozen en de vergaderingen worden publiekelijk uitgevoerd.
Modelboerderij huis ter Aa
Cacaofabrikant J.W.F. Scheffer richtte in 1908 de boerderij op. Dit deed hij op gronden van het huidige Heveadorp. Toen onderdeel van heerlijkheid Doorwerth.
Nog voordat de pasteurisatie technieken werden uitgevonden wilde hij een hygiënische melkproductie beginnen. In die tijd was melk de oorzaak van verspreiding van ziektes.
De boerderij bestond uit stallen, fabrieksgebouwen, hooibergen, fourage gebouw, wagenloods, woon- en kantoorgebouwen, een badhuis en wasserij.

Jagershuis
De heer Driessen Cacaofabrikant bewoonde het Jagershuis aan de Italiaanseweg. Helaas verwoest in de oorlog in 1944. Een vreemde uitbouw op het huis was nodig voor de pijporgel van de heer des huis.
Toerisme
De 19e eeuw kende groeiende steden, industrialisatie en een groeiende middenklasse. Het zoeken naar de rust van de natuur werd een modefenomeen.
De omgeving van Doorwerth, Renkum en Oosterbeek komt in trek bij de mensen die in eigen land kunnen reizen. Toch profiteert Doorwerth er weinig van doordat er geen accommodaties aanwezig zijn.
Wandelen en kunstenaars
Vele bezoekers prezen de stuwwal, uitzichten, stromende beekjes en de bossen van deze omgeving. De Oosterbeekse school vormde zich rondom het vastleggen van deze uitzichten.En hiermee komt de kleine kunststroming in de Oosterbeekse romantische school tot stand. Namen als Bilders en Maria Vos.
Deze kunststroming kende maar een korte periode van bloei. Begin 20e eeuw werd dit opnieuw leven ingeblazen door de vereniging “Pictura Veluvensis”.


Bereikbaarheid: Station Wolfheze
De heer van Doorwerth van Brakell had onderhandeld met de spoorwegmaatschappij dat er op het land dat hij verkocht aan hen een station geplaatst zou worden. Hiermee kon hij zijn bezoek een passend welkom geven. Dit vormt voldoende aantrekkingskracht voor een hotel en meerdere landhuizen.
Vanaf 1906 werd er gebouwd aan een inrichting. Later is er een inrichting voor blinden bijgebouwd.
Rond 1860 trok de woeste omgeving van Wolfheze nieuw gelovigen. Predikanten en zendelingen voeren het woord en massaal wordt er gezongen. Deze samenkomsten worden zendingsfeesten genoemd.
Dit station biedt nog steeds makkelijk toegang tot deze omgeving.

Het dorp begin 20e eeuw
De kinderen van de laatste heer van het kasteel van Doorwerth verkochten grond aan de Nederlandsche Export Maatschappij van de Vereeniging voor Landkolonisatie. Zij plande de grond klaar te maken voor eenvoudige villa’s. De percelen waren al in de voorbereiding, maar een bosbrand gooide roet in het eten. Daarom staken zij deze plannen.
In Doorwerth komt er in 1909 een christelijke school aan de Ottoweg. Het inwonertal stijgt in de 19e eeuw van 300 naar 400 inwoners. In 1909 zijn het er bijna 1000, hieronder vallen ook de inwoners van de stichtingen in Wolfheze.
Heveadorp groeit in deze tijd sneller dan Doorwerth. En in 1920 telt de gemeente zijn 2000e inwoner.
Het dorp bevat nu kruidenierswinkels, een bakkerij en een postkantoor. In Heelsum is er nu een hotel “Klein Zwitserland” en een “Kurhaus Bad”.
Wegen en vereniging
De gemeente Renkum krijgt uitbreidingsplannen. Een nieuwe weg is de eerste stap om Renkum en Oosterbeek te verbinden. De van der Molenallee zal dwars door de gemeente Doorwerth worden getrokken. Renkum pleit bij Den Haag voor een vereniging van de twee gemeenten. Na veel getouwtrek wordt in 1923 de beslissing genomen dat Doorwerth opgaat in de gemeente Renkum. De burgemeester van Doorwerth Laman Trip legt de ambtsketen en hamer neer.
De tweede wereld oorlog
De Tweede wereldoorlog en met name de slag om Arnhem heeft het hele gehucht bij het kasteel in puin achtergelaten. De huizen zijn nooit meer opgebouwd. De renovatie van het kasteel heeft 37 jaar geduurd.
Het huidige dorp
In 1955 is het dorp nieuw leven in geblazen toen de gemeente Renkum een gebrek kreeg aan bouwgronden.